FAQ

FAQ2018-10-24T14:29:51+00:00
Aanmerkelijk belang2018-10-24T11:30:54+00:00

Aanmerkelijk belang

De Belastingdienst hanteert de term “aanmerkelijk belang” indien men, eventueel met een partner, (opties op) minimaal 5% van het (geplaatste) aandelenkapitaal in een Nederlandse vennootschap heeft, waarvan het kapitaal in aandelen is verdeeld. Indien men een aanmerkelijk belang heeft, is dit belastbaar in Box II (inkomstenbelasting).

Aanvullende alleenstaande-ouderkorting2018-10-24T11:27:46+00:00

Aanvullende alleenstaande-ouderkorting

Indien men recht heeft op de alleenstaande-ouderkorting kan het zijn dat men tevens recht heeft op de aanvullende alleenstaande-ouderkorting.

Dit kan het geval zijn als er inkomsten uit tegenwoordige arbeid zijn (inkomen uit loondienst, ondernemerschap of freelance activiteiten) of er een kind jonger dan 16 jaar minstens een halfjaar inwoonde en toen ook op hetzelfde adres stond ingeschreven.
De aanvullende alleenstaande-ouderkorting betreft een percentage van het inkomen uit tegenwoordige arbeid, deze extra heffingskorting zorgt ervoor dat men minder belasting hoeft te betalen.

Aanvullende combinatiekorting2018-10-24T11:09:34+00:00

Aanvullende combinatiekorting

Indien men recht heeft op combinatiekorting, kan het zijn dat men tevens recht heeft op de aanvullende combinatiekorting.

Dit is het geval indien men in het afgelopen jaar geen fiscale partner heeft gehad of indien men minder verdiende dan de fiscale partner.

Algemene heffingskorting2018-10-24T11:11:18+00:00

Algemene heffingskorting

De algemene heffingskorting is op iedereen van toepassing. Door deze maatregel kunt u minder belasting betalen. Indien men in loondienst is of een uitkering krijgt, houdt de werkgever / de uitkeringsinstantie automatisch rekening met de algemene heffingskorting. Onder bepaalde voorwaarden kan de algemene heffingskorting geheel of gedeeltelijk worden uitbetaald door de Belastingdienst, meestal in de vorm van een voorlopige teruggaaf.
Om hiervoor in aanmerking te komen dient men in het afgelopen jaar meer dan een half jaar een fiscale partner te hebben gehad en zelf geen of een laag inkomen te hebben gehad.

Arbeidskorting2018-10-24T11:12:15+00:00

Arbeidskorting

In de Wet op de Loonbelasting (1964) en de Wet Inkomstenbelasting (2001) is voor werkende belastingplichtigen de arbeidskorting opgenomen als zijnde een heffingskorting. De inhoudingsplichtige moet de arbeidskorting verrekenen met de loonbelasting. De inhoudingsplichtige is meestal de werkgever.
De korting wordt berekend volgens een tweeschijventarief en heeft een bepaald maximum. De korting wordt berekend over het inkomen uit werk. Men betaalt een bepaald percentage over het eerste gedeelte van het inkomen en een hoger percentage over het gedeelte daarboven.

Belastbaar inkomen2018-10-24T11:13:02+00:00

Belastbaar inkomen

Het belastbare inkomen van een persoon betreft het bedrag waarover men inkomstenbelasting en de premies volksverzekering dient te betalen. De optel- en aftrekposten die van toepassing zijn, zijn al toegepast op dit bedrag. Van het belastbare inkomen kan alleen de belastingvrije som nog worden afgetrokken.
Er zijn drie soorten belastbaar inkomen, deze zijn ondergebracht in drie boxen en betreffen: inkomsten uit werk en woning, inkomsten uit aanmerkelijk belang en inkomsten uit sparen en beleggen.

Boxen: het Nederlandse systeem2018-10-26T13:27:33+00:00

Box

De Belastingdienst werkt met drie Boxen: Box I: werk en inkomen, Box II: aanmerkelijk belang, Box III: sparen en beleggen.

Box I betreft het tarief inkomen uit werk en woning. Dit is een oplopend tarief, bestaande uit vier schijven. Naarmate u meer verdient, betaald u verhoudingsgewijs meer belasting.

Box II betreft het aanmerkelijk belang en bestaat uit twee schijven. Ook hier wordt er naar verhouding meer belasting betaald naarmate het aanmerkelijk belang hoger is.

Box III, sparen en beleggen, heeft geen schijven en dus een vast tarief.

Box 12018-10-24T11:14:45+00:00

Box 1

Is een onderdeel van de Nederlandse Wet Inkomstenbelasting 2001 en betreft de inkomstencategorie “inkomsten uit werk en woning”.
Hieronder vallen het loon, periodieke uitkeringen en verstrekkingen, resultaat uit overige werkzaamheden, winst uit onderneming, negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening en voordelen uit eigen woning. Deze totaalsom wordt verminderd met: uitgaven voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrek.

Box II2018-10-24T11:15:41+00:00

Box II

Is een onderdeel van de Nederlandse Wet Inkomstenbelasting 2001 en betreft de inkomstencategorie “inkomsten uit aanmerkelijk belang”. Deze categorie is van toepassing indien een belastingplichtige meer dan 5% van het geplaatste kapitaal aandelen heeft in een vennootschap.
Onder het inkomen uit aanmerkelijk belang vallen: reguliere voordelen en vervreemdingswinsten.

Box III2018-10-24T11:16:32+00:00

Box III

Is een onderdeel van de Nederlandse Wet Inkomstenbelasting 2001 en betreft de inkomstencategorie “inkomsten uit sparen en beleggen”.
Dit betreft niet ondernemingsvermogen, de eigen woning, vermogen dat onder de terbeschikkingstellingsregeling valt en aandelen die tot een aanmerkelijk belang toehoren.
Wel tot deze categorie behoren onder meer spaar,- betaal,- en effectenrekeningen, aandelen en obligaties en kostbaarheden. Van het totaalbedrag worden nog eventuele schulden afgetrokken.

Burgerservicenummer BSN2018-10-24T11:18:04+00:00

Burgerservicenummer BSN

Eind 2007 werd het Burgerservicenummer BSN geïntroduceerd. Het BSN bestaat uit negen cijfers en is gelijk aan het sofinummer, echter wordt het BSN breder gebruikt.
De gebruiksmogelijkheden voor het BSN zijn vastgelegd in het Wetsvoorstel Algemene Bepalingen Burgerservicenummer (Wabb).
Hierin is onder meer vastgelegd dat indien er communicatie plaatsvind tussen de overhead en de burger, het BSN het enige persoonsgebonden nummer is dat gebruikt mag worden. Ook bij gegevensuitwisseling tussen verschillende overheden mag alleen het BSN worden gebruikt.
De Wabb is uitgebreid met een wetsvoorstel waarin het gebruik van het BSN in de medische sector is vastgelegd: Wbsn-z.

Eigenwoningrente2018-10-24T11:18:55+00:00

Eigenwoningrente

De term “eigenwoningrente” wordt gehanteerd door de fiscus. De rente over leningen die zijn bedoeld voor aankoop, onderhoud of verbetering aan de woning, wordt aangeduid met deze term. De leningsvorm hoeft niet persé een hypotheek te betreffen.
Eigenwoningrente mag men aanwenden voor hypotheekrenteaftrek in Box I

Fiscale partner2018-10-24T11:19:48+00:00

Fiscale partner

Getrouwde stellen of stellen die een partnerschap aan zijn gegaan, zijn automatisch elkaars fiscale partner.

Ook mensen die samenwonen kunnen elkaar aanwijzen als fiscale partner. De eisen hiervoor: men dient langer dan zes maanden onafgebroken te hebben samengewoond en een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, men moet op hetzelfde adres ingeschreven staan en men dient beiden ouder dan achttien jaar te zijn.

Fiscaal partnerschap

Het voordeel van fiscaal partnerschap is dat men de inkomens en aftrekposten eerst bij elkaar mag optellen, en daarna mag verdelen over beide partners waardoor een belastingvoordeel kan ontstaan.
Deze verdeling mag men zelf kiezen en kan 0/100 zijn, 50/50 of elk ander percentage dat men wenst.

Heffingskorting2018-10-24T11:20:54+00:00

Heffingskorting

Een heffingskorting betreft het bedrag dat in mindering mag worden gebracht op de inkomstenbelasting en de premie volksverzekering. Door de toepassing van heffingskortingen hoeven er minder belastingen en premies te worden betaald.

Soorten heffingskortingen

Er zijn verschillende soorten heffingskortingen, elke belastingplichtige heeft in ieder geval recht op de algemene heffingskorting. Andere voorbeelden van heffingskortingen zijn de arbeidskorting (voor werkende mensen), de ouderenkorting voor 65+ers, de jonggehandicaptenkorting, de kinder- en combinatiekorting (voor gezinnen met kinderen).
Ook zijn er heffingskortingen voor beleggers, mensen die verlof opnemen en alleenstaanden met kinderen.

Heffingvrije vermogen2018-10-24T11:21:52+00:00

Heffingvrije vermogen

Het is het vermogen waarover geen inkomstenbelasting over hoeft te worden betaald. Het heffingvrije vermogen wordt in mindering gebracht op het gemiddelde van de rendementsgrondslag. (het gemiddelde betreft het gemiddelde tussen 1 januari en 31 december van het betreffende jaar).
Dit vermogen wordt in Box III geplaatst. Iedere belastingplichtige heeft recht op dit heffingvrije deel.

Jonggehandicaptenkorting2018-10-24T11:22:47+00:00

Jonggehandicaptenkorting

Is deel van een heffingskorting.

Deze wordt na berekening van de te betalen belasting van het bedrag afgetrokken, waardoor er minder belasting betaald mag worden. Indien men in het kalenderjaar recht heeft op een uitkering op basis van de “Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten” (afgekort Wajong-uitkering) mag men deze korting aftrekken.

Het is hierbij niet van belang of men al dan niet deze korting daadwerkelijk ontvangt. Als men recht heeft op ouderenkorting dan vervalt deze korting. De jonggehandicaptenkorting kan worden aangevraagd door middle van een voorlopige teruggaaf (inkomstenbelasting) of door aangifte achteraf.

Negatief loon2018-10-24T11:23:55+00:00

Negatief loon

Betalingen / terugbetalingen van loon of uitkering die gebaseerd zijn op wettelijke verplichtingen of de arbeidsvoorwaarden, maar die niet zijn opgenomen in de jaaropgave.

Het bedrag is ten onrechte als loon ontvangen. Dit kan op drie manieren worden opgelost: de werknemer betaalt het bedrag zelf terug, de werkgever vraagt een bedrag terug in het jaar van betaling of de werkgever vraagt een bedragt terug na het jaar van betaling. In het eerste geval wordt de betaling als ongedaan beschouwd, zodat er nog aanpassingen kunnen worden gedaan in de loonstaat. Indien er al aangifte is gedaan dient de fout te worden gecorrigeerd.
In de andere twee gevallen worden de betalingen niet gecorrigeerd maar wordt de aanpassing direct met de werknemer gedaan.

Omzetbelasting2018-10-24T11:25:03+00:00

Omzetbelasting

Is beter bekend onder de term BTW (Belasting Toegevoegde Waarde).

Deze belasting wordt door de overheid sinds 1969 geheven op de verkoop van producten en diensten. Ook bij een nieuwbouwwoning dient BTW te worden betaald. Voor de BTW in werking werd gesteld was de omzetbelasting bekend in een cumulatief cascadestelsel.

Onroerende zaakbelasting2018-10-24T07:26:41+00:00

Onroerende zaakbelasting

Onroerende zaakbelasting (afkorting OZB) wordt opgelegd aan eigenaren en gebruikers van onroerende zaken.
Deze belasting betreft een gemeentelijke

Overdrachtsbelasting2018-10-24T11:29:56+00:00

Overdrachtsbelasting

De overdrachtsbelasting is onderdeel van de kosten koper die betaalt dient te worden bij de verkoop van bestaande onroerende zaken, zoals een woning.

Het tarief van de overdrachtsbelasting is 6% van de koopsom.

De overdrachtsbelasting kan op twee manieren betaald worden. Het meest gebruikelijke is om de notaris hiervoor zorg te laten dragen, echter men kan ook besluiten om zelf aangifte te doen bij de Belastingdienst.
De notaris kan een akte opstellen waarin vermeld of er overdrachtsbelasting betaald dient te worden, zo ja, hoeveel en of er eventueel recht is op vrijstelling van overdrachtsbelasting.

Persoonsgebonden budget2018-10-24T11:29:50+00:00

 Persoonsgebonden budget

Het Persoonsgebonden budget wordt toegekend vanuit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Het budget is bedoeld om zichzelf te kunnen voorzien van noodzakelijke zorg of de aanschaf van hulpmiddelen ten gevolge van lichamelijke en/of psychische klachten.

Premiedepot2018-10-24T11:29:44+00:00

Premiedepot

Om een levensverzekeringspremie, of de premie voor een beleggings- of spaarhypotheek te betalen, wordt (veelal automatisch) de premie afgetrokken van een geblokkeerde spaarrekening: het premiedepot.
Over het bedrag dat op deze rekening staat, wordt een vaste rente betaald. Het bedrag dat op het premiedepot staat, wordt belast in Box 3.

Prestatiebeurs2018-10-24T11:31:37+00:00

Prestatiebeurs

De prestatiebeurs bestaat sinds 1996 en werd de opvolger van de zogenaamde tempobeurs.

De prestatiebeurs is bedoeld voor studenten en kan gezien worden als een vorm van studiefinanciering. De prestatiebeurs wordt pas omgezet in een gift als de student voldoende heeft gepresteerd (binnen tien jaar een diploma heeft behaald). Als een student meer bijverdiend dan een bepaald bedrag dient de beurs tevens te worden terugbetaald.

De Nederlandse studiefinanciering bestaat uit een basisbeurs, de hoogte hiervan is afhankelijk van het feit of de student thuis- of uitwonend is. Daarnaast kan men eventueel in aanmerking komen voor een aanvullende beurs en een OV-jaarkaart. De student kan daarnaast een rentedragende lening afsluiten, deze is geen onderdeel van de prestatiebeurs en dient altijd te worden terugbetaald.

Rendementsgrondslag2018-10-24T11:29:30+00:00

Rendementsgrondslag

De rendementsgrondslag betreft het bedrag waarover het forfaitaire rendement wordt berekend.
De grondslag wordt berekend naar de gemiddelde waarde van uw bezittingen minus de schulden (berekend over een kalenderjaar). Deze grondslag betreft box III.

Revisierente2018-10-24T11:29:21+00:00

Revisierente

Revisierente dient betaald te worden bij het afkopen van een lijfrente, pensioenrecht of stamrecht.

De rente dient ter compensatie van het geleden renteverlies van de Belastingdienst. Ook als men de polis niet afkoopt maar laat aanpassen waardoor er niet meer aan bepaalde fiscale voorwaarden wordt voldaan, dient men een revisierente te betalen.

Scholingsuitgaven of studiekosten2018-10-24T09:59:06+00:00

Scholingsuitgaven of studiekosten

Scholingsuitgaven of studiekosten zijn uitgaven die worden gemaakt ten behoeve van een opleiding voor een (toekomstig) beroep. Voorbeelden van scholingsuitgaven / studiekosten zijn kosten voor lesmateriaal en het lesgeld.

Successierecht2018-10-24T11:29:00+00:00

Successierecht

Is belastingen die over een erfenis betaald dient te worden.

Ten behoeve van de aangifte hiervan wordt door de Belastingdienst enkele maanden na het overlijden een aangifteformulier naar de erfgenamen verstuurd. Voor de aangifte worden alle bezittingen en schulden doorgegeven aan de Belastingdienst. Van het positieve saldo mag een vrijgesteld bedrag worden afgetrokken, waarover geen belasting hoeft te worden betaald. Het vrijgestelde bedrag is afhankelijk van de relatie met de overledene.

Er gelden speciale regels voor; echtgenoten/geregistreerde partners, samenwonenden, kinderen, ouders, andere bloedverwanten in de rechte lijn en overige relaties. Daarnaast zijn er drie verschillende belastingtarieven en is er een speciaal tarief voor goede doelen.

Tweede woning2018-10-24T11:28:53+00:00

Tweede woning

De tweede woning betreft een woning die niet als hoofdverblijf wordt gebruikt. De tweede woning kan zich zowel in Nederland als in het buitenland bevinden.

Uitstelrente2018-10-24T11:28:47+00:00

Uitstelrente

Is van toepassing op nieuwbouwwoningen.

Veelal werkt men hier in termijnen: eerst de aankoop van de grond en later worden de resterende termijnen betaald.

Zolang de eigendomsoverdracht van de grond niet heeft plaatsgevonden, heeft de koper recht op uitstel van de betaling. De bouwer brengt hiertoe rente in rekening die wordt aangeduid met de term uitstelrente. De uitstelrente wordt ook wel aangeduid met de term bouwrente.

De uitstelrente is fiscaal aftrekbaar en wordt berekend: over de grondkosten vanaf de ‘per’-datum tot de datum van de eigendomsoverdracht (dit wordt wel de grondrente genoemd), over de vervallen termijnen van de aanneemsom vanaf de ‘per’-datum tot de eigendomsoverdracht en over de overige termijnen van de aanneemsom vanaf de vervaldatum tot de eigendomsoverdracht.

Voorlopige teruggaaf2018-10-24T11:28:36+00:00

Voorlopige teruggaaf

Een voorlopige teruggaaf (wordt ook wel afgekort tot VT) dient als belastingteruggaaf voor het lopende jaar.

De voorlopige teruggaaf wordt in maandelijkse termijnen overgemaakt. De Belastingdienst doet geen automatische voorlopige teruggaaf, men dient deze zelf aan te vragen. Aan het einde van het jaar wordt de definitieve berekening gemaakt. Aan de hand van deze definitieve aanslag wordt bepaald of u eventueel nog een bedrag dient terug te betalen of juist nog een extra bedrag van de Belastingdienst ontvangt.

Het is mogelijk om de voorlopige teruggaaf tussentijds stop te zetten indien uw situatie zodanig wijzigt dat u geen recht meer heeft op de teruggaaf.

Wajong-uitkering2018-10-24T11:02:41+00:00

Wajong-uitkering

De Wajong-uitkering is in het leven geroepen als uitkering voor jonggehandicapten. Men wordt aangeduid als “jonggehandicapt” indien men arbeidsongeschikt wordt verklaard als men 17 jaar is, of indien men arbeidsongeschikt wordt verklaard tijdens een studie voor het 30e levensjaar (en indien men daarvoor niet heeft gewerkt). De

Wajong-uitkering wordt stopgezet indien men de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Werknemersspaarrekening2018-10-24T11:04:36+00:00

Werknemersspaarrekening

Een werknemersspaarrekening is een geblokkeerde spaarrekening, bedoeld voor werknemers. Over het algemeen zijn er bepaalde voorwaarden verbonden aan een werknemersspaarrekening. Via een spaarloonregeling wordt er geld gestort op deze rekening, het bedrag kan worden ingehouden van het maandsalaris of bijvoorbeeld het vakantiegeld.

Het gespaarde bedrag staat voor een bepaalde tijd vast en over het algemeen kan het bedrag tussentijds worden opgenomen voor grote uitgaven zoals de aankoop van een huis of het starten van een eigen bedrijf.

Woon-werkverkeer2018-10-24T11:06:17+00:00

Woon-werkverkeer (openbaar vervoer)

Er wordt van woon-werkverkeer gesproken indien men voldoet aan twee voorwaarden: men dient minimaal één keer per week, of minimaal 40 dagen per (kalender)jaar tussen woning en werkplek te reizen en men dient binnen 24 uur heen en terug te reizen.

Veel bedrijven geven hun medewerkers een vergoeding voor de kosten voor het woon-werkverkeer.

Zijn uw vragen niet beantwoord?

Neem dan contact met ons op!